SV | Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want een iegelijk zal zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen God. |
WLC | וּמַשָּׂ֥א יְהוָ֖ה לֹ֣א תִזְכְּרוּ־עֹ֑וד כִּ֣י הַמַּשָּׂ֗א יִֽהְיֶה֙ לְאִ֣ישׁ דְּבָרֹ֔ו וַהֲפַכְתֶּ֗ם אֶת־דִּבְרֵי֙ אֱלֹהִ֣ים חַיִּ֔ים יְהוָ֥ה צְבָאֹ֖ות אֱלֹהֵֽינוּ׃ |
Trans. | ûmaśśā’ JHWH lō’ ṯizəkərû-‘wōḏ kî hammaśśā’ yihəyeh lə’îš dəḇārwō wahăfaḵətem ’eṯ-diḇərê ’ĕlōhîm ḥayyîm JHWH ṣəḇā’wōṯ ’ĕlōhênû: |
Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want een iegelijk zal zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen God.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar des HEEREN last zult gij niet meer gedenken; want een iegelijk zal zijn eigen woord een last zijn, dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den HEERE der heirscharen, onzen God.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!